De piano is dan misschien het bekendste klavierinstrument, maar het klavecimbel moet er niet voor onderdoen. Het is namelijk het oudste klavierinstrument en dateert uit de tijd dat mensen nog pruiken droegen. Tevens is het de voorloper van de piano zoals wij haar nu kennen. De klavecimbel klinkt zachter dan de piano, maar de speeltechniek komt grotendeels overeen. Houd je tien vingers dus maar al in de aanslag.

Werk je graag met je handen en voeten? Dan is orgel helemaal jouw ding! Een orgel heeft namelijk meerdere klavieren en voetpedalen. Dat vraagt wel wat oefening, maar stap voor stap kom je er wel.

Er is veel klassieke en kerkmuziek geschreven voor orgel, maar ook andere genres zijn mogelijk. 

Wist je dat het orgel een voorloper is van de synthesizer? Door de registerknoppen kun je verschillende klanken combineren, die elk als een ander instrument klinken. 

De piano is een toets-, slag- en snaarinstrument! Hé? Ja hoor! Je druk de toetsen in met je vingers, waardoor er hamertjes tegen de snaren slaan. De hamers en snaren zitten goed verstopt in een klankkast. Wie piano speelt, is een orkest op zichzelf. Dit maakt van piano spelen een uitdaging. Gelukkig kan je gebruikmaken van alle tien je vingers voor het bespelen van de 88 toetsen. Ook je twee voeten heb je nodig, want die bedienen de drie pedalen! Als pianist leer je trouwens ook om twee notenbalken (sol- en fasleutel) tegelijk te lezen. De piano is hét instrument bij uitstek om in je eentje te bespelen. Je kan natuurlijk ook met z'n tweeën of zelfs drieën aan één piano plaatsnemen. Of andere instrumenten zoals viool, klarinet of trompet begeleiden. Gezellig, toch? Vanaf de 3de graad maak je de keuze tussen klassiek, pop of jazz.